Autisme test kinderen

Maak je je zorgen over het gedrag of de ontwikkeling van je kind, dan is het goed om dat te bespreken met je huisarts.

Luister naar je intuïtie, je kent je eigen kind zelf als beste. Als er een vermoeden is van autisme dan brengt dat vaak veel zorgen met zich mee. Het is goed dat er duidelijkheid komt zodat je weet hoe je je kind het beste kunt helpen. Niet een diagnose staat centraal, maar op een afgestemde manier aansluiting vinden bij wat je kind nodig heeft, begrijpen hoe je kind vanuit het autisme denkt of redeneert staat centraal.

Vermoeden van autisme

Heb je een vermoeden dat je kind autisme heeft maar weet je niet waar je terecht kunt? Neem dan contact op. Je kunt onderstaande vragenlijst invullen en meenemen. Je kunt ook bij je huisarts, schoolarts of consultatiebureau-arts terecht voor meer informatie en advies. Bekijk dit filmpje voor meer informatie over de ontwikkeling van kinderen.

  1. Speelt uw kind met verschillende speeltjes of voorwerpen?
  2. Speelt uw kind bij voorkeur alleen?
  3. Speelt uw kind op een gevarieerde manier met speeltjes of andere dingen?
  4. Doet uw kind graag spelletjes samen met anderen zoals “kiekeboe”, “paardje rijden” of “in het rond zwaaien”?
  5. Wanneer uw kind speelt, kijkt of checkt hij/zij dan ook of u kijkt?
  6. (glim)lacht uw kind wanneer hij/zij naar u kijkt?
  7. Doet uw kind dingen om u aan het lachen te maken?
  8. Is het gemakkelijk om oogcontact te krijgen met uw zoon/dochter?
  9. Toont uw kind belangstelling voor andere kinderen of volwassenen?
  10. Lacht uw kind gericht naar de ouders of andere mensen?
  11. Reageert uw kind als er tegen hem of haar wordt gesproken, bv.kijken, luisteren, lachen, woordjes of brabbelen?
  12. Is van het gezicht van uw kind gemakkelijk af te lezen hoe hij of zij zich voelt?
  13. Geeft uw kind wel eens uit zichzelf een voorwerp aan een ander of laat hij /zij wel eens iets zien?
  14. Als uw kind een tijdje alleen is, probeert hij/zij dan de aandacht te trekken door bijvoorbeeld te huilen of te roepen?
  15. Zegt uw kind regelmatig woorden na die u zegt?
  16. Als kinderen aan het brabbelen zijn, lijkt het soms alsof ze geluiden maken alleen om vriendelijk of sociaal te zijn in plaats van dat ze iets willen hebben, doet uw zoon/dochter dit?
  17. Gebruikt uw kind geluidjes of woordjes om uw aandacht of hulp te krijgen?
  18. Wanneer u de naam van uw kind roept, reageert hij/zij dan door te kijken naar u of zich naar u te wenden?
  19. Houdt uw kind er van om geknuffeld te worden?
  20. Wijst uw kind naar objecten?
  21. Wijst uw kind naar objecten terwijl hij/zij oogcontact met u maakt?
  22. Wanneer u bijvoorbeeld naar een speeltje in de kamer kijkt en wijst, volgt uw kind dan uw blik?
  23. Zwaait uw kind om mensen te groeten?
  24. Kunt u meestal begrijpen waarom uw kind lacht of huilt?
  25. Reageert uw kind normaal op (zintuiglijke) prikkels als licht, geluid, pijn of kietelen?
  26. Maakt uw kind steeds dezelfde herhalende bewegingen zoals wiegen, hoofdbonken of draaiende bewegingen?