Autisme is niet meer of minder dan het anders verwerken van de informatie die binnenkomt in de hersenen. Prikkels die binnenkomen door zintuiglijke informatie die we krijgen door te zien, ruiken, horen, proeven en voelen, moeten verwerkt worden in de hersenen. Die verwerking verloopt anders. Mensen met autisme en -bijvoorbeeld- ADHD ervaren niet alleen overprikkeling, maar kunnen ook onderprikkeling ervaren.
Bij overprikkeling komt er teveel zintuiglijke informatie binnen. Iemand met autisme heeft vaak meer tijd nodig om informatie te verwerken. Bij een overvloed aan informatie lukt het niet meer om te ordenen. Bij onderprikkeling komen er minder prikkels binnen dan nodig is. Kinderen en volwassenen met autisme die heen en weer wippen, of ergens aan friemelen, doen dat om actief te blijven.
Ook het ‘tollen om de eigen as’ is een voorbeeld van onderprikkeling. Ons evenwichtssysteem is ook een zintuiglijk systeem. Als daar niet genoeg informatie binnenkomt, probeert iemand met autisme zelf die informatie aan te vullen. Je ziet kinderen met autisme wel eens vlak langs muren lopen: zij kunnen de omvang van de ruimte waarin ze zich bevinden, niet goed inschatten. Ze kunnen zichzelf niet ‘plaatsen’ in die ruimte.
Kinderen met autisme worden wel gezien als onhandig, omdat ze vaker struikelen, hun hoofd stoten en er bijvoorbeeld langer over doen om te leren hoe ze hun veters moeten strikken. Dat komt doordat de verbinding in hun hersenen anders worden gelegd. Mensen met autisme hebben allemaal eilandjes van kennis in hun hoofd. Die eilandjes kunnen heel groot zijn: dan is er veel kennis aanwezig. Maar de eilandjes zijn niet goed met elkaar verbonden. Het maken van een goede verbinding duurt langer.
Wij filteren de dingen die we om ons heen zien op mate van belangrijkheid. Dat gebeurt volledig automatisch. We zien bijvoorbeeld zeven dingen in een kamer: dat zijn de dingen die wij het belangrijkste vinden in die ruimte. Iemand met autisme heeft dat filter niet. Hoofd- en bijzaken zijn exact gelijk. Niet de zeven belangrijkste dingen, maar alle zeventig dingen – of misschien wel zevenhonderd – dingen in een ruimte komen tegelijkertijd binnen. Al die informatie moet verwerkt worden.
Een boekenkast is voor ons een kast met boeken. Iemand met autisme ziet elk boek. Als er tien stoelen naast elkaar staan, registreren wij een groep van tien stoelen. Iemand met autisme registreert elke stoel apart. In die zintuiglijke prikkelverwerking is een overlap te zien tussen mensen met autisme en mensen met ADHD. Zij registeren beiden, anders dan wij, die tien stoelen apart. Maar iemand met autisme slaat al die details op, terwijl degene met ADHD die informatie registreert en meteen weer kwijt is. Om snel door te kunnen naar andere informatie.
Autisme kun je als volgt uitleggen. Een persoon zonder autisme heeft een wegennetwerk in het hoofd. Met snelwegen, landwegen en fietspaden, die leiden naar dorpen en steden. Iemand met autisme heeft treinrails in zijn hoofd. Op die rails staan wagons, die vormen samen een trein die naar een plek rijdt. Maar niet naar elke plek. En als er teveel wagonnetjes achter elkaar staan, crasht de trein. De trein kan ook niet afbuigen, maar blijft op het spoor. Overprikkeld raken gebeurt niet alleen door drukte, feestjes of dagen die chaotisch verlopen. Het kan net zo goed gebeuren door een gesprek te voeren met een gesprekspartner die niet concreet genoeg is. Het organiseren van de onduidelijke informatie die binnenkomt, duurt dan te lang om adequaat te kunnen reageren op de gesprekspartner. In de praktijk is die crash te zien doordat iemand gefrustreerd raakt, boos wordt of zich terugtrekt. ,,Er kan geen informatie meer bij. Belangrijk is dan om rust te vinden, een prikkelarme omgeving op te zoeken. Overprikkeling is vaak niet in een half uurtje over, het is geen rood stoplicht dat zomaar weer op groen springt. Het kan wel de hele dag duren.
Een prikkelarme omgeving betekent niet automatisch een lege kamer zonder beeld of geluid. Sommige kinderen met autisme tanken bij door televisie te kijken of te computeren. Ook wel ‘schakeltijd’ of ‘puzzeltijd’. Mensen met autisme hebben een concreet plaatje nodig: een afgestemd dagprogramma, met duidelijke activiteiten.
De ene persoon met autisme is de andere niet: de reactie op prikkels verschilt van persoon tot persoon. Er is dan ook geen universele manier om dit ‘op te lossen’. Het is een puzzel die je moet uitzoeken. Eigenlijk is het puur menselijk gedrag onder een vergrootglas: informatie die wij automatisch verwerken en situaties waarvan wij automatisch ‘herstellen’, nemen meer tijd in de hersenen van iemand met autisme. De bedrading is anders. En blijft anders. Ook al vinden veel mensen met autisme gedurende hun leven een manier om met die prikkels om te gaan.
Prikkelverwerking en professionele hulp
De ‘gebruiksaanwijzing’ voor het omgaan met prikkels moet soms met professionele hulp gemaakt worden. En daarom is de diagnose autisme, of ADHD, zo belangrijk. ,,Het is veel meer dan het plakken van een etiket. Het krijgen van een diagnose heeft alles te maken met het kunnen ontvangen van de hulp die nodig is om een volwaardig leven te kunnen leiden, het leren omgaan met prikkels is een voorwaarde om volwaardig mee te kunnen doen in onze maatschappij.