Vrouwen met autisme

Wat vrouwen met autisme nooit meer willen horen

Geschreven door een vrouw met het Syndroom van Asperger.

1. Autisme? Dat komt toch alleen bij mannen voor? Eehm… niet dus. Het is zelfs niet zo dat het vaker bij mannen voorkomt dan bij vrouwen. Vrouwen worden vaak later, niet of verkeerd gediagnosticeerd. Daardoor lijkt het alsof meer mannen dan vrouwen autisme hebben. Het is niet zo.

2. Ik zie niets aan je, dus er is niets met je. Bedankt voor het compliment. In ruil daarvoor zal ik het je niet kwalijk nemen dat jij denkt dat je in een oogopslag kunt bepalen of ik wel of geen stoornis heb, terwijl dat gewoonlijk wordt beoordeeld door een heel team van psychiaters en psychologen.

3. ‘Asperger’ uitspreken als ‘asperze’. Het is As-per-Ger, met een harde, hollandse G erin. Ik ben geen groente!

4. ‘Zou je nu even spontaan je planning willen omgooien?’ NEEEEEE!!! De enige manier voor mij om overzicht te houden op de wereld is door het maken van een planning. Als ik die NU om moet gooien, ben ik mijn overzicht kwijt. Dat gevoel is te vergelijken met hoe jij je voelt als je zonder werkende smartphone, zonder navigatie en zonder kaart midden in Hongkong wordt gedropt, en je moet over een half uur ergens in die stad zijn, maar je hebt geen idee waar je moet zijn en waar jij nu bent, laat staan hoe je er moet komen. O, en niemand om je heen spreekt Engels. Voel je de paniek al? Nou, die paniek, die voel ik dus ook als jij vraagt of ik spontaan even mijn planning om wil gooien.

5. ‘O, de lucifers/tandenstokers zijn op de grond gevallen. Kun jij even tellen hoeveel het er zijn?’ Hahaha. Heel grappig. Alleen ben ik geen Rain Man of Daniel Tammet. Niet iedereen met autisme heeft dezelfde talenten, en zeker niet alle autisten zijn tel- of rekenwonders. Dus tenzij het werkelijk je bedoeling was dat ik nu hier op de grond die stokjes ga zitten tellen, is het misschien handig om even te zeggen dat het een grapje was. En om je excuses aan te bieden voor dit kortzichtige en ietwat discriminerende grapje.

6. ‘Dan kun jij vast mijn computer wel maken’. Nee. Niet alle autisten zijn goed in ICT (zie Trouw van 6-1-2016: ‘Werkgevers, wij autisten zijn niet alleen goed in ICT’). Dat is een vooroordeel. Dus tenzij je wil dat ik je computer sloop (kan ik vrij goed, ik gooi hem dan gewoon het raam uit) adviseer ik je om er gewoon mee naar de winkel gaan.

7. ‘Zou je dat niet zo letterlijk willen nemen?’ Zou jij dan gewoon willen zeggen wat je bedoelt?

8. ‘Heb je überhaupt wel emoties?’ Ja hoor. Ik heb heel veel emoties. Net zo veel als jij, waarschijnlijk. Alleen weet ik niet altijd hoe ik ze moet uiten. Dus doe ik dat niet. Of op een onhandige manier. Of op een onhandig moment. Daarbij raken sommige dingen mij niet op dezelfde manier als ze jou raken. Dat wil niet zeggen dat ik geen emoties heb. Ik ga er alleen anders mee om.

9. ‘Waarom raak je zo van streek vanwege zoiets kleins?’ Voor jou is het klein. Voor mij is het een mega ding. Om de doodsimpele reden dat dat kleine ding mijn houvast is in de chaotische wereld. Of omdat dat kleine ding mijn hele planning in de war schopt (zie punt 4).

10. ‘Mensen met autisme zijn heel egoïstisch.’ Opnieuw een vooroordeel, fijn. Niet alle mensen met autisme zijn egoïstisch. Het is wel zo dat we egocentrisch over kunnen komen. Dit komt omdat het voor ons lastig is om ons te verplaatsen in een ander, wat weer komt omdat wij geen Simulation of Mind hebben (Sander Begeer et al, 2008, ARA-instituut). Vergelijk het maar met de briefjes die je vroeger met onzichtbare inkt of citroensap schreef: onleesbaar, totdat iemand er met een strijkbout overheen ging. Als jij nou dat briefje even strijkt, wil ik het best lezen. Graag zelfs!

 

Door: Nienke Posthuma